Nieuws
PIC en POP voor milieucoördinator en preventieadviseur
Milieucoördinatoren en preventieadviseurs spelen dikwijls een sleutelrol in het beheer en de conformiteit van gevaarlijke producten in bedrijven. De basisprincipes van de REACH- en CLP-verordeningen zijn inmiddels bij de meeste HSE-professionals gekend. Naast REACH en CLP zijn er ook de Europese PIC- en POP-verordeningen, die doorgaans minder bekend zijn. Deze toelichting schetst de essentie van deze twee wettelijke kaders voor stoffenbeheer, die beiden gebaseerd zijn op internationale conventies.
PIC-verordening
Inleiding en toepassingsgebied
PIC staat voor Prior Informed Consent of ‘voorafgaande geïnformeerde toestemming’.
Deze Europese verordening 649/2012 regelt de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden en is op 1 maart 2014 in werking getreden. Gezien het een verordening betreft, is deze wetgeving rechtstreeks van toepassing op natuurlijke en rechtspersonen in de EU (zonder verdere omzetting naar nationale wetgeving). Het ECHA (Europees Chemicaliën Agentschap) treedt op als coördinerende Europese instantie, maar elke EU-lidstaat heeft daarnaast ook een nationale bevoegde autoriteit aangewezen. In België is dit de FOD Volksgezondheid (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu).
Historiek
De PIC-verordening vindt zijn oorsprong in de mondiaal afgesproken Rotterdam Conventie van de jaren tachtig. Toen werd immers wereldwijd duidelijk dat gevaarlijke chemicaliën en pesticiden vaak naar ontwikkelingslanden werden geëxporteerd zonder voldoende informatie over de risico’s. Het Verdrag van Rotterdam evolueerde van een vrijwillige VN-procedure naar een bindend juridisch instrument dat landen beschermt door de PIC-procedure verplicht te maken. Op 24 februari 2004 trad het verdrag officieel in werking, nadat het door voldoende landen werd geratificeerd. De PIC-procedure beoogt een wereldwijde regeling voor de in- en uitvoer van gevaarlijke chemicaliën en pesticiden, binnen een kader van internationale handel, met als doel mens en milieu te beschermen. Dit in het bijzonder in ontwikkelingslanden. Verordening (EG) 304/2003 was de eerste bindende EU-omzetting van het Rotterdams Verdrag en legde de basis voor de huidige Europese PIC-regels. Ze werd later vervangen door Verordening (EU) 649/2012.
Stoffen waarvoor de PIC-Verordening van toepassing is
De huidige versie van de PIC-Verordening bestaat uit vijf bijlagen, waarbij in bijlage I en bijlage V chemische stoffen zijn opgenomen waarvoor bepalingen van de PIC-Verordening van toepassing zijn.
Bijlage I : In- en uitvoer onder voorwaarden
Bijlage I bestaat uit drie delen. Wanneer een bedrijf één van deze stoffen verwerkt en vervolgens buiten de EU uitvoert, zijn er verplichtingen. Deze verplichtingen zijn gekoppeld aan het specifieke deel van de lijst waarin de stof vermeld staat.
DEEL 1 : Onderworpen aan kennisgeving van uitvoer - uittreksel ter info:
Het uittreksel hierboven is een voorbeeld van hoe de stoffen in deze lijst zijn opgenomen. De volledige lijst is beschikbaar via de meeste recente versie van de wetgeving. Op deze lijst staan stoffen die in de EU beperkt of verboden zijn voor één of meerdere toepassingen. Voor deze stoffen moet een exporteur een voorafgaande kennisgeving indienen bij het ECHA wanneer hij deze wil uitvoeren naar een land buiten de EU. Van het importerende land is geen voorafgaande instemming nodig. Er is met andere woorden enkel meldingsplicht bij export.
Een groot deel van de stoffen op deze lijst komt op vandaag niet meer voor in de industrie. Enkele meer relevante of bekendere stoffen die in deze lijst zijn opgenomen zijn onder andere benzeen, cadmium en cadmiumverbindingen, chloroform, lood en loodverbindingen, nicotine, perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen, permethrin, etc.
DEEL 2 : Onderworpen aan de kennisgeving van uitvoer + toestemming invoerend land - uittreksel ter info:
Op deze lijst staan stoffen die in één van beide door het Verdrag van Rotterdam vastgestelde gebruikscategorieën vallen maar niet noodzakelijk opgenomen zijn in dit Verdrag. Er is een instemming van het land van invoer vereist (explicit consent). Daarnaast geldt voor deze stoffen ook de Europese kennisgeving van uitvoer.
De stoffen die op deze lijst staan komen dus ook voor in deel 1. Ook hier geldt dat de meerderheid van de stoffen die op deze lijst staan op vandaag niet meer voorkomen in de industrie. Meer bekende/op vandaag (zij het dan in beperkte mate) nog relevante stoffen zijn onder andere triclosan, bepaalde ftalaten en anorganische oxidatiemiddelen zoals natriumperboraat. In deze lijst zijn ook kwik en cadmium (+ cadmiumverbindingen) opgenomen.
DEEL 3 : Onderworpen aan PIC-procedure uit het Verdrag van Rotterdam - uittreksel ter info:
Op deze lijst staan stoffen die formeel zijn opgenomen in het Verdrag van Rotterdam en waarvoor de PIC-procedure zoals bepaald in het Verdrag van Rotterdam geldt. Stoffen op deze lijst zijn onderworpen aan de verplichte uitvoermelding. Er is ook een toestemming van invoer nodig (explicit consent), behalve wanneer er een invoerreactie in de PIC-circulaire wordt gepubliceerd in het Verdrag van Rotterdam. In dat geval dienen de bepalingen van het officiële invoerbesluit uit de PIC-circulaire gevolgd te worden.
Bijlage V : Gebruiks- en uitvoerverbod
Bijlage V bevat een lijst van chemische stoffen waarvoor binnen de EU zowel een gebruiksverbod als een exportverbod geldt. Deze bijlage bestaat uit twee delen.
DEEL 1 : Persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s) zoals opgesomd in de bijlagen A en B van het Verdrag van Stockholm
Deze bijlage bevat alle stoffen die onder de POP-Verordening vallen. POP-stoffen die in de EU volledig verboden zijn, worden automatisch opgenomen in deel 1 van Bijlage V van de PIC-verordening, waardoor hun export ook verboden wordt.
DEEL 2 : Andere chemische stoffen (andere dan de POP’s)
Deel 2 van deze bijlage bevat stoffen waarvan het gebruik in de EU verboden is, maar niet onder de POP-Verordening vallen. Op deze lijst staan onder andere asbest en chemicaliën die geen persistente organische verontreinigende stoffen zijn waarvoor de EU een exportverbod ook noodzakelijk acht.
Op het exportverbod voor de stoffen uit bijlage V is er één uitzondering, nl. voor export voor onderzoek of analyse (R&D). Aan deze uitzondering zijn wel voorwaarden verbonden (max. 10 kg/jaar, volgen van alle andere relevante EU-wetgeving, …).
Jaarlijkse rapportageplicht
De PIC-Verordening legt op dat exporteurs en importeurs van stoffen die in de Verordening zijn opgenomen voor 31/03 van elk jaar hun aangewezen nationale instanties (in België dus FOD Volksgezondheid) informatie verstrekken over de precieze hoeveelheden die ze het voorbije jaar van de chemische stof (als zodanig en in voorwerpen of mengsels) naar of vanuit elk niet-EU-land hebben vervoerd.
POP-verordening
Inleiding en toepassingsgebied
POP staat voor Persistent Organic Pollutants (persistente organische verontreinigende stoffen).
De POP-verordening (EU) 2019/1021 regelt de handel, het gebruik, veilig stockbeheer, vrijkomen in het milieu en de afvalverwijdering van persistente organische stoffen. Deze stoffen blijven lang aanwezig in het milieu en hopen zich op in levende organismen waardoor ze een risico vormen voor de gezondheid van de mens en het milieu. Het gaat vooral om bestrijdingsmiddelen, industriële stoffen (vb. PCB’s) en onbedoelde bijproducten (vb. dioxines). Ook hier treedt het ECHA (Europees Chemicaliën Agentschap) op als coördinerende Europese instantie, maar heeft elke EU-lidstaat daarnaast ook een nationale bevoegde autoriteit aangewezen. In België is dit ook de FOD Volksgezondheid.
Historiek
POP-stoffen kunnen migreren over landen en continenten heen en zo terecht komen op plaatsen waar ze nooit werden gebruikt of geproduceerd (vb. de Arctische gebieden of ontwikkelingslanden). Daarom is een mondiaal risicobeheer nodig en vindt de POP-verordening zijn oorsprong in een internationaal verdrag, nl. het Verdrag van Stockholm. In 1995 werden 12 POP-stoffen geïdentificeerd (de “dirty dozen”: o.a. DDT, HCB, PCB’s, dioxinen en furanen) die de basis vormden voor dit verdrag. Sinds 2009 is de lijst uitgebreid naar meer dan 30 POP’s. Het verdrag trad in Europa in werking in 2004.
De eerste EU-regelgeving voor POP’s werd ook in dat jaar ingevoerd: Verordening (EC) nr. 850/2004, die later werd vervangen door de huidige POP-Verordening. Sinds 15/06/2020 werden ook stoffen uit diverse gedelegeerde Europese verordeningen omtrent PFOA en zouten/aanverwante verbindingen als POP opgenomen. De bijlagen van de POP-verordening worden af en toe gewijzigd; de laatste publicatie dateert van 28/10/2025 in het Europees Publicatieblad met een vervanging van bijlage 1 bepalingen voor tetra-, penta-, hexa-, hepta- en decabroomfenylether.
Stoffen waarvoor de POP-Verordening van toepassing is
Er zijn 4 bijlagen in de verordening waarin lijsten met POP-stoffen zijn opgenomen:
Bijlage I : voor deze stoffen geldt een verbod op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik (als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen) - uittreksel ter info:
De stoffen die op deze lijst staan behoren tot de gechloreerde pesticiden (aldrin, endrin, HCB, …), industriële chemicaliën en vlamvertragers (PCB’s, PBDE’s, …), de zogenaamde POP-PFAS (dit zijn de PFAS-verbindingen die behoren tot PFOS, PFOA en PFHxS, inclusief hun zouten en aanverwante verbindingen) en andere stoffen zoals pentachloorfenol. Deze bijlage komt overeen met Annex A van het Verdrag van Stockholm.
Houders van voorraden van stoffen die in deze bijlage zijn opgenomen, dienen deze te beheren als gevaarlijke afvalstof en zijn verplicht melding te maken indien deze voorraad groter is dan 50 kg (artikel 5 en 7).
Bijlage II : voor deze stoffen gelden beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik (als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen)
Deze bijlage komt overeen met Annex B van het Verdrag van Stockholm en is om deze reden in de Verordening opgenomen. De lijst is (op datum van redactie van deze nieuwsflits) echter leeg. Zo staan PFOS en DDT oorspronkelijk in Annex B van het Verdrag, maar is het gebruik, het in de handel brengen en de vervaardiging in de EU op vandaag al verboden.
Bijlage III : stoffen die onopzettelijk geproduceerd worden en waarvoor bijzondere bepalingen gelden inzake vrijkomen, emissiebeperkingen en monitoring- uittreksel ter info:
In deze lijst zijn stoffen opgenomen die als bijproduct ontstaan bij industriële processen, verbranding, chemische reacties, afvalverwerking etc. De verplichtingen m.b.t. inventarisatie, monitoring en rapportages van emissies van deze stoffen, de verplichting van het toepassen van de BBT en opstellen van nationale actieplannen zijn grotendeels geïntegreerd in andere wetgeving zoals de IED (Industrial Emissions Directive), WFD (Waste Framework Directive), BREF-documenten, …
Bijlage IV : POP-stoffen die in afval aangetroffen kunnen worden en waarvoor (vanaf een bepaalde grenswaarde) specifieke regelgeving m.b.t. afvalbeheer van toepassing is. Op deze lijst staan ook verbindingen die tot de PFAS behoren zoals PFOA, PFHxS zouten en aanverwante verbindingen. - uittreksel ter info:
Afvalbeheer
De POP-verordening legt producenten en houders van afval op dat ze alle redelijke inspanningen moeten verrichten om waar mogelijk, verontreiniging van dit afval te voorkomen en het afval dat geheel of gedeeltelijk verontreinigd is, zo spoedig mogelijk en in overeenstemming met bijlage V te verwijderen of nuttig toe te passen. De POP’s moeten daarbij worden vernietigd of onomkeerbaar worden omgezet, zodat het resterende afval en de vrijkomende stoffen geen kenmerken van POP’s vertonen.
In onderstaande tabel zijn de toegelaten verwijderings- en nuttige toepassingsmethoden opgenomen.
Vrijstellingen
Onder bepaalde omstandigheden (bv. voor analytische doeleinden of referentiemateriaal) bestaan er vrijstellingen op de verbodsbepalingen van de POP-Verordening, maar deze zijn enkel van toepassing op hoeveelheden die klein genoeg zijn om geen risico voor mens en milieu te vormen. De bepalingen m.b.t. afvalbeheer gelden wel nog steeds.
POP-Verordening en PFAS in brandblusschuim
PFHxS en PFOS werden vroeger gebruikt in brandblusschuim, maar doordat ze opgenomen zijn in het Verdrag van Stockholm is het gebruik van deze stoffen in blusschuim op vandaag al verboden. PFOA werd vermoedelijk niet doelbewust toegepast in brandblusschuimen, maar kan aanwezig zijn als ongewenste nevencomponent die ontstaat bij de vervaardiging van andere PFAS-stoffen. Het gebruik van PFOA-houdende brandblusschuimen was reeds verboden op deze locaties waar het vrijgekomen blusschuim niet kon worden opgevangen en zal vanaf 3 december 2025 overal in de EU verboden zijn. Voorraden van PFOA-houdend blusschuim moesten al sinds 1 januari 2023 volgens de bepalingen van artikel 5 van de POP-Verordening gemeld worden. Voor het PFOA-houdend afval gelden ook de bepalingen rond afvalbeheer die in de POP-Verordening zijn opgenomen.
Niet alle PFAS zijn dus opgenomen in het Verdrag van Stockholm. Door het gebruik ervan in blusschuim zou er jaarlijks nog zo’n 470 ton in het milieu terecht komen. Daarom heeft de EU een REACH restrictie gepubliceerd m.b.t. de resterende PFAS die in brandblusschuimen voorkomen. Sinds 23 oktober 2025 is deze REACH restrictie op het in de handel brengen en het gebruik van PFAS in blusschuim in werking getreden.
Binnen de scope vallen alle PFAS die voldoen aan de definitie die geldt binnen het EU-wetgevingskader en die nog niet onder de POP- of REACH-regelgeving zijn gereguleerd. Algemeen geldt dat draagbare brandblussers met PFAS-houdend blusschuim nog tot 31 december 2030 mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat maatregelen genomen worden om lozingen in het milieu te beperken. In de restrictie worden deze voorwaarden verder gespecifieerd. Gebruik voor opleidingen en tests is maar toegestaan tot en met 23 april 2027. Afhankelijk van het specifieke gebruik en de locatie zijn er daarnaast nog verschillende overgangsperiodes voorzien, maar telkens onder voorwaarden.
Meer informatie
Meer informatie, een overzicht van relevante publicaties en trainingsmateriaal is terug te vinden op de officiële webpagina van het Verdrag van Rotterdam en de aan de PIC-Verordening toegewijde webpagina van het ECHA. Ook over het Verdrag van Stockholm is er een officiële website en ook over de POP-Verordening heeft het ECHA een specifieke webpagina met meer informatie.
Over de REACH restrictie op PFAS in brandblusschuim werd door de FOD Volksgezondheid een artikel gepubliceerd.
U kan ook altijd contact opnemen met één van onze consultants zodat deze samen met u kan nagaan wat de PIC- en POP-Verordening betekenen voor uw bedrijf. Wat betreft PFAS in blusschuim kijken wij graag samen met u welke acties genomen moeten worden opdat u de bepalingen uit de restrictie kan naleven. Consultes staat steeds voor u klaar om u en uw onderneming gepast advies te verlenen.
In de CAT-tool van Consultes screenen wij standaard alle componenten van de producten met de actuele POP-verordening. Een voorbeeld hiervan :

Hulp nodig?
De Consultes-experts staan steeds voor u klaar om u en uw onderneming gepast advies te verlenen over de PIC- en POP-Verordening alsook andere milieu-, preventie-, energie- of duurzaamheidsgerelateerde vraagstukken. Contacteer ons via onderstaande contactgegevens.