Nieuws

Nieuwsflits - VLAREMA 8

17/06/2021

Op 2 april 2021 werd een wijziging van het VLAREMA principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Over het goedgekeurde wijzigingsbesluit - voluit het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en ook wel het VLAREMA-8 genoemd - wordt momenteel nog het advies ingewonnen van de Raad van State. Het besluit is dus nog niet verschenen in het Belgisch Staatsblad, waardoor nog niet kan meegegeven worden vanaf wanneer het in werking treedt (m.u.v. die bepalingen waarvan in het besluit zelf een datum is opgenomen).  

Wijzigingen van het VLAREMA

Het VLAREMA wordt omwille van verschillende redenen gewijzigd. Kort samengevat worden om volgende redenen wijzigingen doorgevoerd :

  • het bevorderen van de gescheiden inzameling en recyclage van een aantal afvalstoffen;
  • de opname van maatregelen nodig voor de uitvoering van het actieplan asbestafbouw;
  • het mogelijk maken van de digitalisatie van afvaltransportdocumenten;
  • de omzetting van Europese wetgeving in Vlaamse wetgeving, onder meer de Richtlijn havenontvangstvoorzieningen voor afvalafgifte van schepen.

Hieronder worden de belangrijkste en voor ondernemingen meest relevante wijzigingen besproken.

 

1. Het bevorderen van de gescheiden inzameling en recyclage van een aantal afvalstoffen

Duidelijkere spelregels voor de ophaling van bedrijfsrestafval

Een eerste grote wijziging is dat er een volledig nieuwe afdeling 5.5 wordt toegevoegd (meer bepaald: ‘afdeling 5.5. Bepalingen over het beheer van bedrijfsrestafval’) met regels voor de IHM’s (inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars) en verwerkers van het bedrijfsrestafval. Zij krijgen een duidelijkere rol en er wordt ook geprobeerd een gelijk speelveld te creëren zodat de doelstellingen m.b.t. het bedrijfsrestafval alsnog behaald kunnen worden. Cfr. het uitvoeringsplan huishoudelijk en gelijkaardig bedrijfsafval van 2016 diende er tegen 2022 immers een daling gerealiseerd te worden van 15% ten opzichte van 2013, terwijl in de praktijk een stijging van 5% waargenomen werd.

In deze afdeling zijn er geen bijkomende verplichtingen opgenomen voor de producenten van bedrijfsafval, want de sorteerplicht van 24 verschillende afvalfracties is immers niet nieuw (zie artikel 4.3.2 van het VLAREMA). De bepalingen in deze afdeling hebben uiteraard wel gevolgen voor de producenten, bv. voor de manier waarop het bedrijfsrestafval bij hen zal worden afgevoerd. Er zullen consequenties zijn wanneer er niet voldoende gesorteerd wordt. Bedrijfsrestafvalproducenten zullen dus zelf de inspanningen moeten doen opdat er minder nog uitsorteerbare fracties in het restafval terecht komen.

De bepalingen in deze nieuwe afdeling betreffen onder andere:

  • Een verplichting voor de IHM tot het aanpassen van het contract dat met de producent van bedrijfsrestafval werd afgesloten (ook wel het VLAREMA-contract genoemd). Dit contract dient aangevuld te worden met de bepaling dat de fracties die gesorteerd en selectief moeten worden aangeboden conform artikel 4.3.2 nooit in het recipiënt voor bedrijfsrestafvalstoffen terecht mogen komen.
  • De IHM krijgt verder ook de verplichting om de bedrijven actief te informeren over de sorteerplicht voor die fracties die in het VLAREMA-contract zijn opgenomen. Er moeten door de IHM bewijsstukken van deze informatieverstrekking worden bijgehouden.
  • Verder zijn er voor de IHM ook regels ingevoerd zodat een visuele controle kan gebeuren van het bedrijfsrestafval. De regels zijn uitgewerkt voor twee verschillende wijzen waarop de bedrijfsrestafvalstoffen worden opgehaald: enerzijds zijn er bedrijven waar het bedrijfsrestafval individueel wordt opgehaald (meestal in grote containers) en waarbij gemakkelijk te traceren is wie de producent van de afvalstoffen van één transport is. Anderzijds gebeuren er ook ophaalrondes door één voertuig bij verschillende bedrijven en dus verschillende afvalstoffenproducenten. In dit laatste geval is het op het moment dat de afvalstoffen bij de vergunde verwerker zijn toegekomen niet meer mogelijk om de specifieke producent van de afvalstoffen te achterhalen. Voor beide situaties zijn verschillende te volgen werkwijzen voor de IHM uitgewerkt en in het VLAREMA wettelijk verankerd.  
  • Indien bij de visuele controle wordt vastgesteld dat er afvalstoffen aanwezig zijn die onder de sorteerplicht vallen, dient dit bijgehouden te worden in een non-conformiteitenregister. Dit is hetzij een register volgens een sjabloon dat de OVAM ter beschikking stelt en dat de IHM zelf bijhoudt, ofwel kan de IHM gebruik maken van een centraal non-conformiteitenregister beheerd door de OVAM. Het register kan door OVAM en de toezichthouders (in het kader van de handhaving) opgevraagd en ingekeken worden. De non-conformiteit op zich zal nooit gebruikt kunnen worden voor de handhaving, maar het is de bedoeling van de overheid om te kunnen detecteren welke bedrijven helemaal niet op de selectieve inzameling zijn georganiseerd. De afvalstoffenproducent dient bovendien telkens door de IHM (uiterlijk de volgende werkdag) op de hoogte te worden gebracht indien een non-conformiteit wordt vastgesteld.
  • In enkele specifieke gevallen is de IHM verplicht om het centraal non-conformiteitenregister te gebruiken. Gegevens van het centraal non-conformiteitenregister mogen na 18 maanden wel niet meer uitgewisseld worden met de toezichthouders en moeten dan gewist worden.
  • De IHM is verplicht het bedrijfsrestafval te weigeren indien er bij de klant zelf reeds wordt vastgesteld dat er zich gevaarlijke afvalstoffen in het bedrijfsrestafval bevinden.
  • Er wordt voor de IHM een resultaatsverbintenis ingevoerd voor het bedrijfsrestafval dat voor verwerking (verbranding) wordt afgevoerd. Er is dus wettelijk bepaald hoeveel nog sorteerbare fracties in 10 m³ bedrijfsrestafval mogen zitten. De richtwaarden worden vanaf 1 januari 2023 nog verder aangescherpt. Voor gevaarlijk afval is er wel meteen al een nultolerantie.
  • Er zijn daarnaast ook nog uitzonderingen, waarbij de nieuwe bepalingen van afdeling 5.5 niet van toepassing zijn, nl. in elk van de volgende gevallen:
    • indien het bedrijfsrestafval van de afvalstoffenproducent vergelijkbaar is naar aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijke afvalstoffen, én wordt ingezameld in één ronde samen met het huishoudelijk afval, én voor de inzameling van het bedrijfsrestafval de kosten worden aangerekend overeenkomstig artikel 10 van het Materialendecreet (= volgens het beginsel dat ‘de vervuiler betaalt’);
    • voor de ophaling van risicohoudend en niet-risicohoudend medisch afval, ook als dat als bedrijfsrestafval kan worden beschouwd;
    • voor bedrijfsrestafval dat op basis van andere wetgeving of op bevel van douane of politie onmiddellijk vernietigd moet worden.

Verbod op het gebruik van niet-transparante afvalzakken

Om de sorteercontrole voor de IHM praktisch haalbaar te maken, zal het vanaf 1 januari 2022 voor afvalstoffenproducenten verboden zijn om niet-transparante afvalzakken met een inhoud groter dan 60 liter te gebruiken bij het aanbieden van bedrijfsrestafval in containers. Vanaf 1 januari 2023 geldt dit verbod voor alle afvalzakken van bedrijfsrestafval dat in containers wordt opgehaald. Let wel, het gaat enkel om het bedrijfsrestafval dat in (rol)containers wordt opgehaald. Voor bedrijfsrestafval dat enkel in een zak wordt aangeboden aan de IHM, mag er wel nog gebruik gemaakt worden van niet-transparante zakken.

Verruiming van de definitie van PMD-afval

Verder wordt de definitie van PMD-afval verruimd zodat de gescheiden inzameling van alle (huishoudelijke) plastic verpakkingen verplicht wordt. Voor bedrijven betekent dit dat voortaan alle plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons van producten die door werknemers genuttigd worden op het bedrijf (verpakkingen bestemd voor gebruik door huishoudens of vergelijkbaar bedrijfsmatig gebruik) als PMD-afval moeten worden ingezameld en dus niet in het bedrijfsrestafval terecht mogen komen.

Bioafval

Daarnaast wordt de verplichting ingevoerd om alle bioafval bij alle bedrijven (én huishoudens) te weren uit het restafval vanaf 2024. Dit betreft omzetting van Europese wetgeving (de kaderrichtlijn afval). De lijst met gescheiden aan te bieden en verder afzonderlijk te houden bedrijfsafvalstoffen dient hierdoor niet aangevuld te worden, omdat er reeds een nummer 23 (keukenafval en etensresten) en nummer 24 (levensmiddelenafval) in het VLAREMA zijn opgenomen, geldig voor bepaalde bedrijven (voornamelijk grotere bedrijven en instellingen waar regelmatig warme maaltijden worden geserveerd). Dit laatste zal dan ook geschrapt worden in het VLAREMA op 31 december 2023.

Verplichte sloopopvolging van grote werven

Door te verplichten dat de sloopopvolging bij grote werven volgens de standaardprocedure en met toepassing van het traceerbaarheidssysteem wordt uitgevoerd, wil men de kwaliteit van gerecycleerde puingranulaten verbeteren. Wat deze grote werven zijn, is niet gewijzigd en nog steeds terug te vinden in artikel 4.3.3.§1 van VLAREMA.  Er moet voortaan in de aanbestedingsdocumenten, prijsvraag en contractuele documenten ook verplicht worden opgenomen dat er voor het verkrijgen van een verwerkingstoelating moet worden gewerkt volgens de voorwaarden vermeld in de conformiteitsverklaring van het sloopopvolgingsplan (deze verklaring wordt opgesteld door de sloopbeheerorganisatie).

Wat nog wijzigt, is dat de uitvoerder van de sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken alle kopieën van afgiftebewijzen van de afgevoerde afvalstoffen (verkregen bij de sloop of ontmanteling) aan de sloopbeheersorganisatie dient te bezorgen, en dit nog voor de oplevering. De verplichting voor de houder van de omgevingsvergunning om deze gedurende vijf jaar bij te houden vervalt.  Dit betreft dus een administratieve vereenvoudiging voor de bouwheer.

Verder wordt voortaan verplicht dat de deskundige die het sloopopvolgingsplan opstelt of een controleverslag opmaakt over dezelfde expertise en vaardigheden moet beschikken als deze waarover een gecertificeerd asbestdeskundige voor asbestinventarisatie beschikt. De deskundige zal dus een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie moeten kunnen voorleggen.

Deze wijzigingen treden in werking op een later door de minister te bepalen datum (dit moet uiterlijk 1 juli 2022 zijn voor alle nieuwe aanvragen voor een omgevingsvergunning).

Matrassen: inzamel- en recyclagedoelstellingen

Via de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden inzamel- en recyclagedoelstellingen voor matrassen ingevoerd, die gradueel strenger zullen worden. Er wordt bovendien een bepaling toegevoegd dat deze droog ingezameld, getransporteerd en opgeslagen moeten worden, indien niet is er geen recyclage meer mogelijk. Voor de verplichte inzameling door eindverkopers is een vrijstelling voorzien, omdat er met de sector een alternatief inzamelingssysteem werd afgesproken.

Afvalbanden: verhoging recyclagedoelstellingen

In VLAREMA-8 is een verhoging van de doelstellingen voor de inzameling, het hergebruik en de recyclage van afvalbanden opgenomen. Tegen 2030 worden hogere inzameldoelstellingen en doelstellingen voor hergebruik, loopvlakvernieuwing en recyclage vastgelegd. Er kan enkel van worden afgeweken indien uit een onderbouwde evaluatie blijkt dat ze niet technisch haalbaar zijn. De rapportageverplichtingen over deze recyclagedoelstellingen worden ook aangepast en uitgebreid.

Batterijen en accu’s: nieuwe afspraken financiering inzameling en recyclage

Er worden nieuwe afspraken ingevoerd rond het stellen van waarborgen voor de financiering van de inzameling en recyclage van afvalbatterijen en accu’s. De verantwoordelijke voor een batterij die opnieuw op de markt wordt gebracht, wordt ook duidelijker in de wetgeving bepaald.

Batterijen die opnieuw op de markt worden gebracht in dezelfde of een nieuwe toepassing en na voorbereiding op hergebruik opnieuw op de markt worden gebracht, zijn niet langer de verantwoordelijkheid van de oorspronkelijke producent. Diegene die de batterijen opnieuw op de markt brengt, zal in dit geval als de nieuwe producent beschouwd worden. Enkel indien een batterij rechtstreeks (zonder dat er handelingen voor hergebruik op worden toegepast) opnieuw op de markt komt, is de oorspronkelijke producent nog steeds verantwoordelijk.

Verkoop op afstand: duidelijkere regels uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Bij verkoop op afstand komen er onweerlegbare regels m.b.t. de uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid. Daartoe wordt onder meer de definitie van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aangepast, zodat ook bedrijven die online (en eventueel vanuit het buitenland) producten op de Vlaamse markt verkopen de Vlaamse wetgeving rond de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dienen na te leven. Concreet, betekent dit dat zij zich bv. zelf lid dienen te maken van het beheerorganisme dat de inzameling voor hen voorziet om in regel te zijn met de wetgeving.

 

2. Maatregelen nodig voor de uitvoering van het actieplan asbestafbouw

Het juridische kader voor de opmaak van een asbestinventarisattest bij de verkoop van woningen en gebouwen die voor 2001 zijn gebouwd (dit attest wordt verplicht in de loop van 2022) wordt in het VLAREMA ingevoerd.

 

3. Digitalisatie van afvaltransportdocumenten

Identificatieformulieren: verplicht digitaal vanaf 1 januari 2023

Op vandaag wordt er nog maar weinig gebruik gemaakt van digitale afvaltransportdocumenten, hoewel de mogelijkheid reeds in de wetgeving is voorzien, op voorwaarde dat het systeem dat hiervoor gebruikt wordt vooraf werd goedgekeurd door de OVAM. Met deze wijzigingen wordt het gebruik van digitale identificatieformulieren (via een vooraf door de OVAM goedgekeurd systeem) vanaf 1 januari 2023 verplicht. Voor de vorm van de digitale identificatieformulieren worden er twee bepalingen toegevoegd. Ten eerste  wordt er een voorafgaandelijke drielettercode aan het unieke volgnummer van het formulier toegevoegd. Met deze code wordt het digitale goedgekeurde systeem kenbaar gemaakt. Ten tweede dienen de geolocatie van de start van het transport en de geolocatie van afgifte van de afvalstoffen vanaf 1 januari 2023 op de identificatieformulieren opgenomen te worden.

Goedkeuring van het digitale systeem

De voorwaarden voor het digitale systeem en de volledige procedure die beheerders van een systeem voor de aflevering van digitale identificatieformulieren dienen te volgen om goedkeuring van OVAM te krijgen, is vastgelegd in een nieuwe onderafdeling 6.1.5. Zo is er bijvoorbeeld bepaald dat alle aanvullingen op het document gelogd moeten worden, zodat zichtbaar is welke gegevens eventueel na vertrek van het transport bij de afvalstoffenproducent nog werden gewijzigd (wat eigenlijk niet toegelaten is). In de procedure tot goedkeuring van het systeem is een advies van de toezichthoudende dienst en een demonstratie in de kantoren van de OVAM voorzien. De goedkeuring is voor onbepaalde termijn, maar de OVAM dient op de hoogte gebracht te worden van wijzigingen.

Toegang voor toezichthouders

Toezichthouders en andere bevoegde inspectiediensten zullen tot 1 januari 2023 op eenvoudig verzoek online toegang moeten kunnen krijgen tot de digitale identificatieformulieren van (enkel en alleen) de gecontroleerde transporten. Vanaf 1 januari 2023 zullen alle identificatieformulieren digitaal moeten zijn en moet de inhoud ervan beschikbaar worden voor de toezichthouders en inspectiediensten. Er is expliciet in het VLAREMA opgenomen dat de toezichthouders hierbij wel dienen rekening te houden met het vertrouwelijk karakter van deze gegevens.

4. Omzetting van Europese wetgeving in Vlaamse wetgeving.

Enkele bepalingen uit de Europese kaderrichtlijn afvalstoffen (bv. sorteerplicht bioafval, zie hoger) worden met deze wijzigingen in Vlaamse wetgeving opgenomen. Bovendien worden ook de gewijzigde Richtlijn havenontvangstvoorzieningen voor afvalafgifte van schepen en de IMO-richtsnoeren in het VLAREMA opgenomen. Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen is immers vervangen door de nieuwe Richtlijn (EU) 2019/883 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen.

 

5. Overige aanpassingen

Grondstoffen

De algemene bepalingen met betrekking tot de afbakening van de afvalfase worden herschikt en toegevoegd aan de afdeling 2.3. Aan afdeling 2.2 wordt een nieuwe afdeling “Europese criteria” toegevoegd (bepalingen vroeger opgenomen in art. 2.2.7). In een onderafdeling van afdeling 2.3 (‘Specifieke criteria’) worden de algemene bepalingen voor specifieke criteria opgenomen (vroeger afdeling 2.2). Het betreft voornamelijk een herschikking van bepalingen die reeds in het VLAREMA zijn opgenomen, inhoudelijk zijn de wijzigingen beperkt.

Wat bijvoorbeeld wel wijzigt is dat het monsternemings- en analyseverslag van de verplichte zelfcontrole vanaf 1 januari 2022 rechtstreeks (en onmiddellijk na de analyse) door het erkend laboratorium aan de OVAM bezorgd moet worden. De exploitant zal dit dus niet langer zelf moeten opladen in het webloket van OVAM.

Wijzigingen m.b.t. afgedankte voertuigen en depollutiecentra

De uitzonderingsvoorwaarden om een voertuig toch niet als afgedankt te beschouwen worden verder verfijnd (o.a. toevoeging van aanhangwagens ouder dan 25 jaar met historische waarde) en er worden  opslagvoorwaarden toegevoegd voor de voertuigen die onder de uitzonderingsvoorwaarden vallen maar waarbij er wel kans op lekken bestaat.

 

Wijzigingen van het Milieuhandhavingsbesluit

Zoals de titel van het wijzigingsbesluit aangeeft zijn er in het VLAREMA-8 daarnaast ook nog wijzigingen opgenomen van het Milieuhandhavingsbesluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid). Meer bepaald wordt één van de bestaande bijlagen gewijzigd en wordt er ook een bijlage aan het Milieuhandhavingsbesluit toegevoegd.

Ten eerste wordt de bijlage VIII van het Milieuhandhavingsbesluit gewijzigd. Deze bijlage bevat de lijst van wettelijke verplichtingen die zijn opgenomen in het VLAREMA waarvan het niet voldoen (of geen gevolg geven) aan deze verplichtingen beschouwd wordt als een milieu-inbreuk. Als gevolg van VLAREMA-8 dient deze lijst geactualiseerd te worden en met de wijzigingen uit VLAREMA-8 in overeenstemming gebracht te worden. Vandaar bevat de bijlage 1 aan het wijzigingsbesluit een integraal nieuwe versie van de lijst milieu-inbreuken in het VLAREMA. Deze lijst vervangt de oude bestaande bijlage, echter is ze inhoudelijk dus niet volledig nieuw.

Daarnaast wordt er ook nog een bijlage aan het Milieuhandhavingsbesluit toegevoegd. Deze nieuwe bijlage XXXVI bevat een lijst van milieu-inbreuken betreffende het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en Binnenvaart van 9 september 1996. De toegevoegde inbreuken zijn administratieve voorschriften (o.a. m.b.t. het betalen van de verwijderingsbijdrage en de vervoersovereenkomsten  en vervoersdocumenten) die door deze opname in de nieuwe bijlage XXXVI gedepenaliseerd worden.

 

Tag
Milieu
Eline Decaluwe
Eline Decaluwé
Senior Milieuconsultant
Alle consultes experten

inschrijven nieuwsflits

vul hieronder uw e-mailadres in om maandelijks op de hoogte te blijven van het laatste nieuws op vlak van milieu en preventie.

Ik heb de privacy verklaring gelezen en goedgekeurd.