Nieuws

Nieuwsflits - Machineveiligheid: niet enkel van toepassing voor machinebouwers

11/05/2021

Machines blijven één van de grootste oorzaken van arbeidsongevallen op de werkplek tot op de dag van vandaag. Of het nu gaat om verkeerd gebruik, een onveilige of een verouderde machine, het is uiterst noodzakelijk om de risico’s die gepaard gaan met deze machines tot een aanvaardbaar minimum te herleiden.

Onderstaande nieuwsflits schetst een duidelijk beeld en biedt het kader met betrekking tot de veiligheids- en gezondheidseisen waaraan machines en installaties dienen te voldoen en wie hiervoor verantwoordelijk is. Dit niet enkel vanuit het standpunt van oorspronkelijke fabrikant, maar ook als eindgebruiker en eveneens als uitvoerder van eventuele fundamentele wijzigingen aan bestaande machines.

De Machinerichtlijn

De Richtlijn 2006/42/EG van het Europees parlement en de raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG, is Europese regelgeving die de eisen bevat waaraan machines bestemd voor de Europese markt moeten voldoen. De richtlijn werd omgezet in Belgische wetgeving via het Koninklijk Besluit van 12 augustus 2008 betreffende het in de handel brengen van machines.

De inhoud van deze wetgeving omvat:

  • de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen waaraan de machine moet voldoen, en
  • de procedures om de naleving van de richtlijn te waarborgen.

Het doel van deze wetgeving is:

  • de veiligheid van machines die in Europa in de handel worden gebracht te verbeteren door het vastleggen van essentiële gezondheids- en veiligheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw ervan;
  • het vrije verkeer van machines te vergemakkelijken.

De richtlijn is gericht tot “fabrikanten” van machines.

Een “fabrikant” is elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een machine of niet-voltooide machine ontwerpt en/of produceert om haar onder zijn eigen naam of merk of voor eigen gebruik, in de handel te brengen. De term “fabrikant” dient dus ruimer geïnterpreteerd te worden dan de persoon verantwoordelijk voor de oorspronkelijke bouw van de machine die op de Europese markt gebracht wordt.

Ondernemingen die (tweedehands) machines van buiten de Europese Unie importeren (eigenaar op het moment dat machine de grens oversteekt) of die zelf een machine ontwerpen en bouwen voor eigen gebruik of die substantiële aanpassingen (= wijzigingen op veiligheid) aanbrengen of die machines samenbouwen*, worden telkens aanschouwd als fabrikant.

* Samenbouw = 3 voorwaarden moeten voldaan zijn :

  • Samengesteld voor bepaalde doelstelling
  • Risico gecreëerd door samen te bouwen
  • Gemeenschappelijke sturing

De richtlijn is van toepassing op:

  • Machines
  • Verwisselbare componenten
  • Veiligheidscomponenten (zie bijlage V machinerichtlijn)
  • Hijs en hef gereedschappen
  • Kettingen, kabels en hijsbanden
  • Verwijderbare mechanische overbrengingssystemen
  • Onvoltooide machines (is niet gelijk aan onafgewerkte machines)

Onderstaande installaties vallen niet onder de machinerichtlijn :

  • Veiligheidscomponenten bestemd om identieke componenten te vervangen
  • Motorvoertuigen
  • Pretpark en kermis attracties
  • Wapens, met inbegrip van vuurwapens
  • Machines voor nucleaire doeleinden
  • Zeeschepen en mobiele offshore-eenheden
  • Machines voor labo’s
  • Mijnliften
  • Machines bedoeld voor militaire of politionele doeleinden
  • Elektrische apparatuur dat onder de laagspanningsrichtlijn valt vb audio, video, IT equipment..)
  • Machines om artiesten te bewegen TIJDENS hun optreden
  • Specifieke componenten van hoogspanningsinstallaties

Vooraleer een machine in de handel te brengen, moet de “fabrikant” voornamelijk:

  1. de machine of installatie evalueren en bepalen welke richtlijnen van toepassing zijn;
  2. een risicoanalyse uitvoeren en risico reductie maatregelen implementeren;
  3. een technisch constructiedossier (TCD) aanleggen;
  4. duidelijke gebruiksaanwijzingen maken (in de taal van het land van gebruik)
  5. verifiëren of de machine ‘compliant is’;
  6. de gepaste procedure voor conformiteitsverklaring doorlopen (valideren);
  7. een conformiteitsverklaring opstellen en ondertekenen;
  8. de CE-markering op de machine aanbrengen.

De CE-markering is een gedocumenteerd, fysisch onderzoek en inspectie van een machine, proces of onderdeel van een arbeidsmiddel, uitgevoerd binnen de wettelijke omkadering van de EU-richtlijnen. De markering is een aanduiding dat :

  • het product voldoet aan de essentiële vereisten van de van toepassing zijnde richtlijnen;
  • het product onderworpen is aan een conformiteitsbeoordelingsprocedure, zoals voorgeschreven in de richtlijnen.

Deze markering laat toe dat het product vrij verhandeld mag worden binnen de EEA (European Economic Area). Het gaat hier evenwel slechts om een vermoeden van conformiteit en geen kwaliteitswaarborg. De waarde van het CE-attest hangt af van de integriteit van de fabrikant in kwestie. Anderzijds is het zo dat machines die gebouwd zijn in overeenstemming met één of meerdere geharmoniseerde normen, worden geacht in overeenstemming te zijn met de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de richtlijn waarop die geharmoniseerde normen betrekking hebben.

Bij iedere richtlijn die gepubliceerd staat op de Europese website, staat immers een lijst van alle normen die geharmoniseerd zijn op die betreffende richtlijn. Het zijn technische specificaties opgesteld door de Europese normalisatie-instellingen op mandaat van de Europese Commissie waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend zijn gemaakt. Ze vormen een technische interpretatie van de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van de Europese richtlijnen.

De lijst van geharmoniseerde normen op de Machinerichtlijn is erg uitgebreid en bevat honderden normen. De uitdaging is dus steeds die normen te bepalen die van toepassing zijn op de betreffende machine. Bovendien zijn normen niet gratis en verwijzen de normen onderling veelal naar elkaar.

Concreet worden normen als volgt opgedeeld:

  • Type A – normen zijn fundamentele veiligheidsnormen die de basisbegrippen, ontwerpbeginselen en algemene aspecten geven die voor alle machines kunnen worden toegepast: vb.
    • EN ISO 12100-1 & 2 (veilig ontwerp)
    • EN ISO 14121-1 (risico analyse)
  • Type B-normen zijn generieke veiligheidsnormen die bepaalde veiligheidsaspecten of een bepaald type veiligheidsinrichtingen behandelen dat voor een breed scala van machines kan worden gebruikt. :basisnormen voor de veiligheid, die, die in een serie machines kunnen worden gebruikt.
    • Type B1-normen behandelen specifieke veiligheidsaspecten (veiligheidsafstanden, oppervlaktetemperatuur, geluid, …): vb.

      • EN ISO 13849-1 & 2 (veiligheids-gerelateerde delen van besturingssystemen)
      • EN ISO 13855 (positionering van beveiligingsinrichtingen)
    • Type B2-normen behandelen specifieke veiligheidsvoorzieningen (tweehandenbediening, vergrendelingsinrichtingen, drukgevoelige voorzieningen, afschermingen, …): vb.

      • EN ISO 13851 (tweehandenbedieningen)
      • DIN EN ISO 14120 (toegangsbeperkende, verstelbare afschermingen)
  • Type C-normen zijn machineveiligheidsnormen die gedetailleerde veiligheidseisen voor een bepaalde machine of groep van machines behandelen: vb.
    • EN 775 (robots)
    • EN 60825 (lasers)

Belangrijkste ISO-machineveiligheidsnormen:

  • ISO 12100 (algemene principes voor design en risicoanalyse  &-reductie) (type A norm)
  • ISO 14120 – algemene principes voor afschermingen (type  B norm)
  • ISO 13857 – veiligheidsafstanden (type B norm)
  • ISO 13849 – veiligheid gerelateerde  onderdelen van controle systemen (Performance level) – (type B)
    • Alternatief voor performance level is SIL : IEC 62061 (niet te verwarren met SIL 61511 en SIL61508 van procesinstallaties)
  • ISO 14119 – vergrendelingen (in afschermingen) (type B)
  • ISO 13851 – tweehandenbedieningssysteem (type B)
  • ISO 13855 – afstanden en positionering voor veiligheidsonderdelen
  • ISO13854 – openingen tussen bewegende delen (type B)
  • ISO 13850 – noodstoppen (type B)
  • ISO 14122 – vaste toegangswegen tot machines (bordessen, trappen) (type B)

Nog eens anders samengevat vormen volgende stappen het proces tot CE markering:

  1. ‘Legal framework’ (welke van de 25 richtlijnen zijn van toepassing)
  2. ‘Define requirements’ (eisen bepalen uit de verschillende richtlijnen die van toepassing zijn)
  3. ‘Conformity assessement’ (toe te passen procedure volgens de beschrijving in de richtlijnen)
  4. ‘Conformity validation’ (tests)
  5. ‘Technical file’ (opmaak TCD)
  6. CE-markering en EG-conformiteitsverklaring.

De Arbeidsmiddelenrichtlijn

Naast de hoger beschreven wetgeving voor het op de markt brengen van machines (economisch) is er ook de regelgeving om een veilig gebruik van bestaande machines, gereedschappen, installaties en apparaten te garanderen (sociaal).

De Arbeidsmiddelenrichtlijn 2009/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats, werd in Belgische wetgeving omgezet via de codex welzijn op het werk, boek IV, titel 2, Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelenIn deze titel van de codex wordt bepaald dat elke werkgever de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de arbeidsmiddelen die in de onderneming ter beschikking van de werknemers worden gesteld, geschikt zijn voor het uit te voeren werk of daartoe behoorlijk zijn aangepast, zodat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tijdens het gebruik van deze arbeidsmiddelen kunnen worden gewaarborgd (art. IV.2-1)

Daarnaast wordt hierbij opgenomen dat de arbeidsmiddelen die ter beschikking van de werknemers zijn gesteld in de onderneming, moeten voldoen aan de bepalingen van de besluiten genomen in uitvoering van de communautaire richtlijnen (vb. Machinerichtlijn) die op deze arbeidsmiddelen van toepassing zijn (art. IV.2-12). Voor zover de communautaire richtlijnen niet of slechts gedeeltelijk van toepassing zijn, moeten de arbeidsmiddelen die ter beschikking van de werknemers zijn gesteld, voldoen aan de algemene minimumvoorschriften bedoeld in de bijlage IV.2-2. Dus machines van vóór de Machinerichtlijn (<1995) moeten minstens voldoen aan de 19 minimumvoorwaarden opgesomd in deze bijlage van de codex.

In het kader van de indienststelling van arbeidsmiddelen wordt naast de hierboven genoemde analyse (of voldaan wordt aan de minimumeisen), ook nog een risicoanalyse van de werkpost met het arbeidsmiddel uitgevoerd om af te toetsen of voldaan wordt aan alle objectieven om er in veilige omstandigheden mee te kunnen werken. Hierbij worden dan tevens zaken als ergonomie, opleiding, instructies, opstelling, … beoordeeld.

Tag
Preventie
Tom Decambray
Tom Decambray
Senior Preventieconsultant - Interne veiligheidsverantwoordelijke - ADR veiligheidsadviseur
Alle consultes experten

inschrijven nieuwsflits

vul hieronder uw e-mailadres in om maandelijks op de hoogte te blijven van het laatste nieuws op vlak van milieu en preventie.

Ik heb de privacy verklaring gelezen en goedgekeurd.