Nieuws
Aangepaste methode voor meet- en bemonsteringscampagnes afvalwater
De Vlaamse Regering heeft op 8 september 2023 het besluit 28 juni 2002 tot uitvoering van het Titel IV, hoofdstuk II en Titel V, hoofdstuk IV van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (gecoördineerd op 15 juni 2018), dat een aantal wijzigingen voorziet in de wijze van monsterneming van het geloosde afvalwater,definitief goedgekeurd. Deze monsterneming zal kunnen gebruikt worden als basis voor de berekening van de heffing op de waterverontreiniging.
Dit besluit werd op 20 oktober 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en wordt van toepassing vanaf heffingsjaar 2025/lozingsjaar 2024 m.a.w. vanaf 1 januari 2024.
Doelstelling
Er wordt een eenvoudigere en duidelijkere procedure voor de meetcampagne beoogd, de meetcampagnes worden financieel aantrekkelijker gemaakt voor kleine en/of minder vervuilende heffingsplichtigen door ook kortere meetcampagnes dan de 3- of 5-daagse campagnes mogelijk te maken, alsook wordt getracht naar een betere aansluiting op alle bedrijfssituaties. Het gebruik van schepmonsters ter controle en gebruik voor het berekenen van de heffing wordt in de regelgeving ingeschreven. Er wordt ingezet op verdere digitalisering. Tenslotte worden ook nog een aantal louter technische aanpassingen doorgevoerd.
Toelichting bij de wijzigingen
In principe is het de heffingsplichtige die zelf moet voorzien in resultaten van monsternemingen om gebruik te kunnen maken van de uitgebreide berekeningsmethode. Maar de Vlaamse Milieumaatschappij (wordt verder vermeld als “VMM”) kan tot heden ook monsternemingen (tijds- of debietsgebonden) laten uitvoeren ter controle. De resultaten van de monsternemingen van de VMM kunnen dan ook, afhankelijk van de situatie, in aanmerking worden genomen voor de berekening van de heffing. Vaak zijn echter ook resultaten beschikbaar van schepmonsters van de VMM en Handhaving die de nodige informatie bevatten om als bijkomend controlemiddel te kunnen worden ingezet en ook eventueel kunnen in aanmerking worden genomen bij de latere heffingsberekening.
Vanaf 1 januari 2024 worden dergelijke schepmonsters uitgevoerd door de VMM en Handhaving toegelaten voor de heffingsberekening. Resultaten van schepmonsters uitgevoerd door de heffingsplichtige of in zijn opdracht, zullen slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking kunnen worden genomen. Dit bv. voor de bepaling van de vuilvracht van het gecapteerde oppervlaktewater en voor bepaling uitgewisseld circulair water.
Net zoals bij tijdsgebonden monsternemingen, zal ook bij schepmonsters geen meting gebeurd zijn van het volume Qd. Deze parameter zal daardoor bepaald worden door Qj te delen door het aantal lozingsdagen.
Er wordt afgestapt van de maand van grootste bedrijvigheid” om te evolueren naar een “periode van de grootste vervuiling”. Dit gaf de indruk dat de parameters (Qd, CZV, BZV en ZS) van de meet- en bemonsteringen die plaatsvinden buiten de maand van de grootste bedrijvigheid, niet aan deze voorwaarden moesten voldoen. Deze evolutie biedt ook ruimte aan maandoverschrijdende meet- en bemonsteringscampagnes. Dit zorgt ook voor een oplossing in gevallen waarin de heffingsplichtige door een probleem dat zich voordoet tijdens een meetcampagne die plaatsvindt op het einde van een maand, niet aan het vereiste minimum aantal meet- en bemonsteringsdagen zou komen. In het huidige systeem is een verlenging van een meetcampagne niet meer mogelijk indien de maand ten einde is gekomen en moet dus een nieuwe meetcampagne worden aangemeld. Het heeft eveneens een positief gevolg op de capaciteit van de labo’s die de bemonsteringen moeten uitvoeren.
Rekening houdende met de in de praktijk opgedane ervaring worden nog een aantal aanpassingen doorgevoerd:
- De schriftelijke meldingsplicht van de geplande meet- en bemonsteringscampagne door de heffingsplichtige aan de VMM hoeft niet meer te gebeuren tien werkdagen vóór de maand waarin bemonsterd, maar er wordt nu een vaste datum vooropgesteld nl. de 20ste van de maand voorafgaand aan de maand waarin de monsternemingen zullen aanvatten.
- In de praktijk gebeurt de melding via het door de VMM ter beschikking gestelde meldingsformulier. Gelet op de verdere digitalisering en om tegelijkertijd te anticiperen op de evolutie van melding via een digitaal loket, wordt de term “schriftelijk” vervangen door “op de door de VMM voorziene wijze”. Vanaf 01/01/2024 zal men overgaan naar het volledig digitaal overmaken van de resultaten. De resultaten dienen niet meer via aangetekend schrijven te worden overgemaakt. Ook wordt de termijn voor het overmaken eenvoudiger vastgesteld op twee maanden na de eerste monsternamedag en wordt er niet meer verwezen naar werkdagen.
- Het Geoloket Waterkwaliteit bevat enkel resultaten afkomstig van de heffingsplichtige en VMM. Ook de resultaten van schepmonsters die bv. op vergunningsvlak worden uitgevoerd, kunnen in rekening worden genomen bij de controle en/of de berekening van de heffing. De resultaten van schepmonsters uitgevoerd door de toezichthouder bevoegd voor Milieuhandhaving, die ook in aanmerking zullen kunnen worden genomen, worden niet beschikbaar gesteld op het Geoloket. De heffingsplichtige wordt van deze resultaten echter steeds door de toezichthouder zelf in kennis gesteld, al dan niet door opname in het proces-verbaal. De VMM dient deze daarom ook niet nogmaals ter kennis te brengen van de heffingsplichtige.
- De labo’s zullen bij het uitvoeren van bedrijfscampagnes contrastalen maar moeten afvullen en bijhouden op uitdrukkelijk verzoek (en dit schriftelijk vóór aanvang) van de VMM. Omgekeerd zal bij de aanvang van een controlecampagne steeds de vraag gesteld worden of de heffingsplichtige de contrastalen wenst te ontvangen en dit schriftelijk wil bevestigen.
Men stapt af van de verplichting om te meten in 3 of 5 op elkaar volgende etmalen met volledige productieactiviteit naargelang de laatst vastgestelde heffing meer of minder dan €12.500 bedraagt. Om de kleine, minder vervuilende ondernemingen toch te kunnen belonen voor hun milieu-inspanningen, voorziet het besluit in de invoering van 1- en 2-daagse meet- en bemonsteringscampagnes. Het minimumaantal etmalen wordt nu ook gekoppeld aan de vervuilingseenheden (VE) bepaald in het voorafgaande heffingsjaar en niet meer aan het bedrag van de heffing. Bovendien kunnen de resultaten van de kortere campagnes voor meerdere heffingsjaren gebruikt kunnen worden, zodat niet jaarlijks de kost voor bemonstering en analyse dient te worden gedragen
Meetfrequentie voor bedrijven
Er wordt nu afgestemd op alle bedrijfssituaties door te bepalen dat dient gemeten te worden gedurende ‘op elkaar volgende etmalen van lozing’ en niet meer ‘op elkaar volgende etmalen met volledige productieactiviteit’.
De verplichting om al het afvalwater afkomstig uit het productieproces gelijktijdig te bemonsteren wordt opgelegd tenzij de heffingsplichtige schriftelijk aantoont dat de lozingspunten niet met elkaar in verbinding staan. Dit kan o.a. op basis van een rioleringsplan afdoende worden bewezen. Deze bijkomende verplichting is nodig om te voorkomen dat een heffingsplichtige tijdens een meetcampagne een gedeelte van het te bemonsteren afvalwater via een ander op dat ogenblik niet bemonsterd lozingspunt afvoert.
Bij heffingsplichtigen die een bijkomende zuivering (bv. reversed osmose) hebben, ervaart de VMM dat deze enkel ingeschakeld wordt op het ogenblik dat er bemonsteringen worden uitgevoerd in het kader van de heffing op de waterverontreiniging. Om dergelijke praktijken te ondervangen heeft de VMM de mogelijkheid om schepmonsters uit te voeren i.p.v. het organiseren van een 1- of meerdaagse meetcampagne. Wilt de heffingsplichtige de resultaten gebruiken, dan zal men erover moeten waken dat er minstens evenveel schepmonsters worden uitgevoerd als het minimumaantal etmalen in het specifieke geval voor een meet- en bemonsteringscampagne. De schepmonsters die door de VMM in andere materies zijn genomen, bv. in het kader van de vergunning, of door de toezichthouder bevoegd voor milieuhandhaving, worden daarbij ook meegenomen. Er wordt daarom ook uitdrukkelijk gesteld dat de schepmonsters niet, zoals dit in principe het geval is voor de meet- en bemonsteringscampagnes, in een aaneengesloten periode van etmalen van lozing moeten worden uitgevoerd.
Met het gebruik van de meet- en bemonsteringsresultaten van de schepmonsters dient omzichtig te worden omgegaan. Deze zullen in eerste instantie gebruikt kunnen worden als een controlemechanisme, bv. in situaties waar er een vermoeden van misbruik is. Niet alle resultaten van de genomen schepmonsters moeten worden gebruikt. De VMM zal een afweging maken welke nuttig of noodzakelijk zijn om mee te nemen in de heffingsberekening.
Voor de heffingsplichtige wordt deze keuze niet algemeen voorzien. Bij het nemen van schepmonsters door de VMM zijn steeds beide partijen aanwezig bij de monsterneming, zodat een wederzijdse controle mogelijk is. Dit is niet het geval bij monsternemingen uitgevoerd door of in opdracht van de heffingsplichtige. Praktisch is het voor de VMM ook niet mogelijk om bij dergelijke monsternemingen steeds aanwezig te zijn. De mogelijkheid op misbruik/fraude blijft daardoor bestaan. Dit neemt niet weg dat de heffingsplichtige in bepaalde specifieke situaties de mogelijkheid kan krijgen om de vuilvracht van het (afval)water aan te tonen a.d.h.v. een schepmonster, uitgevoerd door een erkend labo.
Ter info
Het heffingstarief voor heffing 2025 – lozing 2024 is al gekend.
Bron
HULP NODIG?
De Consultes-experts staan steeds voor u klaar om u en uw onderneming gepast advies te verlenen over zowel de vereisten omtrent laadpalen als andere energie- en preventie gerelateerde vraagstukken. Contacteer ons via onderstaande contactgegevens.
