Nieuws

Nieuwsflits - Wijzigingsbesluit omgevingsvergunning

22/09/2020

Op 11 september 2020 keurde de Vlaamse Regering een besluit goed, waarmee wijzigingen worden aangebracht aan o.m. bijlage 1 van VLAREM II (indelingslijst) en het Omgevingsvergunningenbesluit.

Diverse bepalingen van dit wijzigingsbesluit geven uitvoering aan wijzigingen die reeds voorzien waren in het decreet van 26 april 2019 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw (B.S. 19 juni 2019).

Wijzigingen vanaf 3 november 2020 aan het systeem van meldingen:

  • Voortaan is steeds het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar bevoegd voor de aktename van meldingsplichtige handelingen en de meldingsplichtige exploitatie of de weigering ervan. Afzonderlijke meldingen i.f.v. de realisatie van een project gebeurden vroeger bij de bevoegde overheid van het project vb. afzonderlijk dossier voor bronbemaling klasse 3 i.f.v. realisatie van een Vlaams project bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar maar hiervoor is het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar nu bevoegd. Indien het gaat om een inrichting of activiteit van de derde klasse bij een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste of tweede klasse, dan is deze exploitatie vergunningsplichtig. In dat geval moet worden nagegaan wie de bevoegde overheid is voor de vergunningsprocedure.
  • De beslissingstermijn inzake de melding wordt gedeeltelijk ingekort. Deze bedraagt 20 dagen (in plaats van 30 dagen) als de melding enkel betrekking heeft op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse. In andere gevallen blijft de beslissingstermijn 30 dagen. Deze termijnen gaan in op de dag na de datum van de melding.
  • Binnen deze termijn van 20 dagen respectievelijk 30 dagen moet ook de beslissing bekendgemaakt worden aan de persoon die de melding verricht heeft.
  • Ook wordt expliciet opgenomen dat wanneer er geen beslissing is genomen en ter kennis gebracht aan de persoon die de melding heeft verricht binnen deze termijnen, de melding geacht wordt te zijn geakteerd. Dit betreft dus een stilzwijgende aktename van de melding.
  • Het project mag uitgevoerd of geëxploiteerd worden de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte dan wel de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de melding geacht wordt te zijn geakteerd.
  • Alle meldingen moeten digitaal ingediend worden via het omgevingsloket (behalve Franstalige meldingen in faciliteitengemeenten). Het systeem van stilzwijgende aktename werkt enkel betrouwbaar en vlot wanneer alle meldingen digitaal ingediend worden. Het omgevingsloket zal bij het verstrijken van de beslissingstermijn zonder beslissing of bekendmaking automatisch een document genereren om de stilzwijgende aktename te bevestigen.

 

Wijzigingen vanaf 3 november 2020 i.k.v. bijstelling van de in de omgevingsvergunning opgelegde voorwaarden:

  • Niet alleen de in de omgevingsvergunning opgelegde milieuvoorwaarden maar ook opgelegde voorwaarden inzake ruimtelijke ordening, kleinhandel of vegetatiewijzigingen zullen gewijzigd of aangevuld kunnen worden op gemotiveerd verzoek van de vergunninghouder of exploitant. Voor het bijstellen van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt een afzonderlijke procedure.
  • Daarnaast kunnen de in de omgevingsvergunning opgelegde milieuvoorwaarden nog steeds gewijzigd of aangevuld worden ambtshalve via een gemotiveerd initiatief of op gemotiveerd verzoek van een ruimere groep o.a. betrokken publiek, …
  • Het verschil tussen het openbaar onderzoek bij een vergunningsaanvraag en bij een verzoek tot bijstelling van de in de omgevingsvergunning opgelegde voorwaarden wordt opgenomen. Ook zijn de aanpassingen inzake advisering bij een verzoek tot bijstelling van de in de omgevingsvergunning opgelegde voorwaarden opgenomen.
  • Deze regeling zal gelden voor alle nog niet vervallen vergunningen dus niet enkel voor vergunningsaanvragen ingediend vanaf 3 november.

 

Wijzigingen advisering (inwerkingtreding 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit):

  • Adviesinstanties voor stedenbouwkundige handelingen of het verkavelen van gronden:
    • De term “provincie” wordt vervangen door “waterbeheerder” bij advies als een machtiging vereist is voor werken van verbetering en wijziging aan onbevaarbare waterlopen van tweede en derde categorie. Dit gezien de provincie niet steeds de beheerder is van deze waterlopen.
    • Bij aanpassing inzake de luchtvaartadvieskaart is niet langer een tussenkomst van de ministers vereist. Zo kan een nieuwe kaart rechtstreeks door de FOD Luchtvaart aan het departement Omgeving bezorgd worden. De kaart treedt pas in werking nadat de Vlaamse overheid de kaart in haar internetplatform heeft verwerkt.
  • Adviesinstanties bij de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit: De adviesverplichting van de afdeling Milieu, over aanvragen van inrichtingen of activiteiten die in de indelingslijst (bijlage 1 VLAREM II) met de letter A werden aangeduid, is achterhaald en wordt opgeheven.
  • Advisering door POVC/GOVC: Het advies van de ASTRID-veiligheidscommissie wordt niet langer meegeteld om te komen tot 5 adviezen, drempel om de POVC en GOVC om advies te vragen over vergunningsaanvragen voor projecten of voor veranderingen aan projecten die de gewone vergunningsprocedure doorlopen.
  • Grootschalige kleinhandelsactiviteiten op minder dan 20 km van een (gewest)grens: Als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat met een netto handelsoppervlakte van meer dan 20.000 m², gelegen op minder dan 20 kilometer van een ander gewest of van verschillende andere gewesten, en het college van burgemeester en schepenen of de deputatie is de bevoegde overheid, dan brengt diens omgevingsambtenaar voortaan het Agentschap Innoveren en Ondernemen met een beveiligde zending op de hoogte van het project.

Wijzigingen openbaar onderzoek (inwerkingtreding 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit):

  • De individuele kennisgeving van de gebruikers van gebouwen in een straal van 100 m bij vergunningsaanvragen voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste klasse wordt geschrapt. De aanschrijving van de eigenaars van de percelen als hun gebouwen of percelen binnen die straal van 100 m liggen blijft behouden. Het is aangewezen dat de eigenaars de gebruikers van de gebouwen die gelegen zijn op de percelen in kwestie op de hoogte brengen van de aanvraag vóór het aflopen van het openbaar onderzoek. Het niet verwittigen is geen vormfout en brengt de rechtsgeldigheid van het openbaar onderzoek en de beslissing niet in het gedrang.
  • Wanneer de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de tweede klasse, geldt dat de gemeente de eigenaars van de aanpalende percelen in kennis moet stellen van het openbaar onderzoek via beveiligde zending. De aanpalende percelen betreffen de percelen met kadastraal nummer dat op minstens één punt grenst aan de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag zal worden uitgevoerd of aan percelen in eigendom van de vergunningsaanvrager die palen aan die plaats. Dit betreft een harmonisatie met de bepalingen voor stedenbouwkundige handelingen.

Maximaal digitaal

Door de coronacrisis is gebleken dat een aantal ingevoerde maatregelen als het ‘nieuwe normaal’ worden aanzien. Bepaalde gaan in voege vanaf 15 september 2020 en andere 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit:

Vanaf 15 september 2020

  • De voorzitter van de omgevingsvergunningscommissies kan beslissen om via tele- of videoconferentie te vergaderen.
  • De voorzitter van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie, de bevoegde overheid of de provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar kan beslissen om de hoorzitting (POVC/GOVC) in voorkomend geval alleen schriftelijk, via teleconferentie of via videoconferentie te houden. Op voorwaarde dat alle personen (zowel de vergunningsaanvrager als de beroepsindiener bij beroep) die gehoord wensen te worden, hiermee akkoord gaan.

Vanaf 10 dagen na publicatie wijzigingsbesluit

  • De gemeente kan in samenspraak met de vergunningsaanvrager (van klasse 1 inrichtingen of activiteiten met een project-MER of een OVR) beslissen om de informatievergadering via elektronische middelen te houden. Dan moet dit wel plaatsvinden in de eerste 10 dagen (i.p.v. eerste 20 dagen) van het openbaar onderzoek. Vragen en antwoorden worden ook digitaal behandeld. Alle andere bepalingen rond de informatievergadering blijven onverminderd van toepassing.
  • In een digitaal beroepschrift hoef je niet expliciet de naam en het adres van de beroepsindiener meer te vermelden gezien dit op gestructureerde wijze via verplichte invulvelden wordt gevraagd. Tevens is het bij digitale beroepen niet nodig om uitdrukkelijk te vermelden tegen welke beslissing in beroep wordt gegaan, omdat dat bij via het omgevingsloket ingediende beroepen uit het systeem zelf blijkt.
  • Indien er geen analoge bezwaren zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek, moet de gemeente dit ook melden via het Omgevingsloket aan alle instanties.

Aanpassingen van de bevoegdheid van de gewestelijk omgevingsambtenaar (GOA) (inwerkingtreding 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit):

  • De GOA zal in het kader van een verzoek tot het wijzigen van de vergunningsaanvraag (al dan niet in beroep), kunnen beslissen over het wijzigingsverzoek zowel in de vereenvoudigde als in de gewone procedure. Hoewel er normaliter (weinig of) geen beoordeling nodig is voor de aanvaarding van een wijzigingsverzoek, is de aanvaarding wel noodzakelijk om een nieuw openbaar onderzoek te kunnen organiseren en om een tweede adviesvraag te stellen.
  • Voortaan zal de GOA ook bij de gewone procedure een beslissing kunnen nemen over de toepassing van de administratieve lus, om vervolgens - in voorkomend geval - een nieuw openbaar onderzoek te organiseren en adviezen (van de adviesinstanties dan wel van de omgevingsvergunningscommissie) alsnog, dan wel een tweede keer in te winnen.
  • De GOA kan voortaan het vergunningsbesluit ook aanpassen ten gevolge van de melding van overdracht (louter aanpassing van de gegevens van de exploitant).

Aanpassing vergoeding leden omgevingsvergunningscommissies (inwerkingtreding 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit)

Formeel-technische aanpassingen (inwerkingtreding 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsbesluit)

Deze aanpassingen betreffen onder andere:

  • Het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) moet voortaan niet langer individueel in kennis gesteld worden van een vergunningsbeslissing.
  • Er wordt voortaan gesproken over de leidend ambtenaar van het departement, niet langer over de leidend ambtenaar van het Departement RWO en de leidend ambtenaar van het Departement LNE.
  • De adviesverplichting van de afdeling Milieu bevoegd voor de omgevingsvergunning over aanvragen van inrichtingen of activiteiten van de tweede klasse die in de indelingslijst met de letter A zijn aangeduid, is achterhaald en wordt opgeheven in Bijlage 1 van VLAREM II.
  • Bij de melding van een loutere overdracht van een vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit van de ene exploitant naar de andere is een actualisatie van de vergunningstoestand niet meer nodig (dit was nog een overblijfsel van de periode waarin gedeeltelijke overdrachten mogelijk waren).
  • De terminologie in het Omgevingsvergunningsbesluit (OVB) wordt afgestemd op deze gehanteerd in het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
  • Daar het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur tot gevolg had dat er niet langer sprake is van gemeentesecretarissen, wordt deze term in het OVB vervangen door de ‘algemeen directeur of waarnemend algemeen directeur’ die o.a. de bevoegdheden uitoefent die aan de gemeentesecretaris toevertrouwd waren.
  • Het OVB en de bijlagen spreken overal over mobiliteitsstudie i.p.v. mobiliteitseffectenrapport.
  • De beslissing tot een weigering van een vergunning na het doorlopen van de gewone procedure moet bekend gemaakt worden, ongeacht de aanleg waarin de beslissing genomen wordt.
  • Aangezien gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren niet langer aangewezen kunnen worden, wordt het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren en voor de betaling van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten opgeheven.

 

Meer info via https://beslissingenvlaamseregering.vlaanderen.be/ ministerraad 11 september 2020

 

Tag
Milieu
Evy Vanoutrive
Evy Vanoutrive
Senior Milieuconsultant
Alle consultes experten

inschrijven nieuwsflits

vul hieronder uw e-mailadres in om maandelijks op de hoogte te blijven van het laatste nieuws op vlak van milieu en preventie.

Ik heb de privacy verklaring gelezen en goedgekeurd.